→ Verbi - De Handelingen → Start Learning / Download MP3 Flashcards

Question		Answer
essere È bello essere qui. start learning		zijn Het is leuk hier te zijn.
avere Non ho soldi. start learning		hebben Ik heb geen geld.
volere Cosa vuoi? start learning		willen Wat wil je?
dovere Devo comprare un biglietto. start learning		moeten Ik moet een kartje kopen.
potere Puoi aiutarmi? start learning		kunnen Kan je me even helpen?
dare Puoi darmi 5 euro? start learning		geven Kan je me 5 euro geven?
aiutare Puoi aiutarmi? start learning		helpen Kunt u me even helpen?
andare Voglio andare a piedi. start learning		gaan Ik wil te voet gaan.
gradire Gradisco leggere. start learning		houden van Ik hou van lezen.
fare Cosa fai durante la sera? start learning		doen Wat doe je 's avonds?
preparare Mia padre prepara delle torte deliziose. start learning		bakken Mijn moeder bakt smakelijke taarten.
conoscere Non so. start learning		weten Ik weet het niet.
cercare Sto cercando l'uscita. start learning		zoeken Ik zoek de uitgang.
bere Berrai del vino? start learning		drinken Zal je een beetje wijn drinken?
dormire Dormi bene! start learning		slapen o: "welterusten" Slaap goed!
ricevere Quando riceverò il mio piatto? start learning		krijgen Wanneer krijg ik mijn maaltijd?
usare Il nostro programma è facile da usare. start learning		gebruiken Het is makkelijk ons programma te gebruiken.
vedere Ero nel pub ieri e non ti ho visto. start learning		zien Ik was gisteren in de pub en ik heb je niet gezien.
venire Da dove vieni? start learning		komen Waar kom je vandaan?
parlare parlare una lingua, puro atto del parlare Parli inglese? start learning		spreken Spreek je Engels?
parlare parlare con qualcuno Voglio parlare col mio capo. start learning		praten Ik wil met de baas praten.
dire Voglio dirti qualcosa. start learning		zeggen Ik wil jou iets zeggen.
costare Quanto costa la birra? start learning		kosten Hoeveel kost het bier?
comprare Vorrei comprare una bottiglia d'acqua. start learning		kopen Ik wil graag een fles water kopen.
pagare Chi lo pagherà? start learning		betalen Wie zal voor dit betalen?
prendere in prestito Posso prendere in prestito il tuo libro? start learning		lenen Mag ik jouw boek even lenen?
chiudere Puoi chiudere la finestra? start learning		sluiten Kan je het raam sluiten?
aprire Puoi aprire la porta? start learning		openen Kan je de deur openen?
guardare Ti piace guardare film? start learning		kijken Kijk je graag films?

Verbi - De handelingen

You must sign in to write a comment

More