przeszły 2

 0    15 flashcards    guest3196239
download mp3 print play test yourself
 
Question Answer
wiedzieć
start learning
weten - wist/ wisten
móc
start learning
kunnen - kon/ konden
musieć
start learning
moeten- moest/ moesten
chcieć
start learning
willen - wilde/ wou, wilden/ wouden
siedzieć
start learning
zitten - zat/ zaten- gezeten
widzieć
start learning
zien- zag/ zagen - gezien
znaleźć
start learning
vinden - vond/ vonden- gevonden
pisać
start learning
schrijven - schreef/ schreven- geschreven
zapomnieć
start learning
vergeten- vergat/ vergaten - vergeten
zgubić
start learning
verliezen - verloor/ verloren- verloren
zrozumieć
start learning
verstaan- verstond/ verstonden- verstaan
czytać
start learning
lezen - las/ lazen - gelezen
zostać
start learning
blijven - bleef/ bleven- gebleven
myśleć
start learning
denken - dacht/ dachten- gedacht
piec
start learning
bakken - bakte/ bakten - gebakken

You must sign in to write a comment