→ Het Weer → Start Learning / Download MP3 Flashcards

start learning

Question		Answer
piorun start learning		de bliksem
grzmot start learning		de donder
płaszcz start learning		jas
czapka zimowa start learning		de muts
czapka z daszkiem start learning		de Cap
burza mózgów start learning		brainstorm
burza start learning		het onweer
parasol start learning		de paraplu
kałuża start learning		de plas
deszcz start learning		de regen
tęcza start learning		de regenboog
szalik start learning		de sjaal
śnieg start learning		de sneeuw
kula śnieżna start learning		de sneeuwbal
bałwan ze śniegu start learning		de sneeuwpop
wiatr start learning		de wind
chmura start learning		de wolk
słońce start learning		de zon
okulary słoneczne start learning		de zonnebril
robić start learning		doen ik doe jij doet hij/zij doet \| wij doen jullie doen zij doen
słyszeć start learning		horen ik hoor jij hoort hij/zij hoort \| wij horen jullie horen zij horen
spacerować start learning		lopen ik loop jij loopt hij/zij loopt \| wij lopen jullie lopen zij lopen
produkować / robić start learning		produceren / maken ik maak jij maakt hij/zij maakt \| wij maken jullie maken zij maken
pada deszcz start learning		het regent
pada śnieg start learning		het sneeuwt
świeci słonce start learning		de zon schijnt
skakać start learning		springen ik spring jij springt hij/zij springt \| wij springen julli springen zij springen
wieje wiatr / jest wietrznie start learning		het waait
widzieć start learning		zien ik zie jij ziet hij/zij ziet \| wij zien jullie zien zij zien
siedzieć start learning		zitten ik zit jij zit hij/zij zit \| wij zitten jullie zitten zij zitten
w środku, wewnątrz start learning		binnen, binnen
na zewnątrz start learning		buiten
gorąco, ciepło start learning		heet warm
zimno (r. n.) start learning		koud (rn)

het weer

You must sign in to write a comment

More