Deel13 Woorden van Nederlands

 0    37 flashcards    bdfffffff
download mp3 print play test yourself
 
Question Answer
De ervaring: ik heb veel ervaring met werken in een winkel
start learning
الخبرة: لدي خبرة واسعة في العمل في متجر
De flat: ik woon in een flat in de stad
start learning
الشقة: أعيش في شقة في المدينة
De hulp: ik heb hulp nodig bij mijn huiswerk
start learning
المساعدة: أحتاج إلى مساعدة في واجباتي المدرسية
klussen: hij houd van klussen in huis
start learning
أعمال متفرقة: إنه يحب القيام بأعمال متفرقة في المنزل
Kwijt: ik ben mijn sleutels kwijt
start learning
ضائع: لقد فقدت مفاتيحي
Laag: de temperatuur is laag vandaag
start learning
درجة الحرارة منخفضة اليوم
langskomen: mijn buurman komt morgen langs
start learning
قادم: سيأتي جاري غداً
Het meisje: het meisje speelt in de tuin
start learning
الفتاة: الفتاة تلعب في الحديقة
mooi: Het schilderij is mooi
start learning
جميلة: اللوحة جميلة
ongeveer: de reis duurt ongeveer twee uur
start learning
تقريبًا: تستغرق الرحلة حوالي ساعتين
Ophalen: ik haal mijn pakket bij het postkantoor op
start learning
الاستلام: سأستلم طردي من مكتب البريد
De oppas: de oppas past op de kinderen
start learning
جليسة الأطفال: جليسة الأطفال تعتني بالأطفال
De prijs: de prijs van het boek is tien euro
start learning
السعر: سعر الكتاب عشرة يورو
schoonmaken: ik moet mijn kamer schoonmaken
start learning
التنظيف: عليّ تنظيف غرفتي
De sleutel: ik ben mijn sleutel kwijt
start learning
المفتاح: لقد فقدت مفتاحي
De spullen: mijn spullen liggen overal
start learning
أغراضي: أغراضي في كل مكان
De stoel: ik zit op een stoel
start learning
الكرسي: أنا جالس على كرسي
De student: de student leert Nederlands
start learning
الطالب: يتعلم اللغة الهولندية
Tweedehands: ik koop een tweedehands fiets
start learning
مستعمل: سأشتري دراجة هوائية مستعملة
Verhuizen: we verhuizen volgende maand
start learning
الانتقال: سننتقل الشهر المقبل
verkopen: ik verkoop mijn oude boeken
start learning
أبيع: أبيع كتبي القديمة
Zoeken: ik zoek mijn tas
start learning
بحث: أبحث عن حقيبتي
Het appartement: ik huur een appartement in de stad
start learning
الشقة: أستأجر شقة في المدينة
De badkamer: de badkamer is schoon
start learning
الحمام: الحمام نظيف
Het balkon: ik zit op het balkon
start learning
الشرفة: أنا جالس على الشرفة
betalen: ik betaal de rekening in de winkel
start learning
أدفع: أدفع الفاتورة في المتجر
Het centrum: het winkelcentrum is dichtbij
start learning
المركز: يقع مركز التسوق على مقربة
Delen: we delen de kamer met mijn vriend
start learning
مشاركة: نتشارك الغرفة مع صديقي
Eigen: ik heb mijn eigen kamer
start learning
أملك: لدي غرفة خاصة بي
De familie: mijn famielie komt op bezoek
start learning
العائلة: عائلتي قادمة لزيارتي
gebruiken: ik gebruik mijn laptop elke dag
start learning
الاستخدام: أستخدم جهاز الكمبيوتر المحمول الخاص بي كل يوم
Het gezin: mijn gezijn bestaat uit vier personen
start learning
العائلة: تتكون عائلتي من أربعة أشخاص
Hoog: het gebouw is erg hoog
start learning
طويل: المبنى طويل جدًا
De huisgenoot: mijn huisgenoot kokt elke avond
start learning
زميل السكن: زميلي في السكن يطبخ كل ليلة
De huur: de huur van het appartement is 500 euro
start learning
الإيجار: إيجار الشقة 500 يورو
De informatie; ik heb informatie nodig over de cursus
start learning
المعلومات؛ أحتاج إلى معلومات حول الدورة
De kamer: mijn kamer is groot en licht
start learning
الغرفة: غرفتي كبيرة ومشرقة

You must sign in to write a comment