Deel 3 woorden Nederlands

 0    39 flashcards    hgfffguyg
download mp3 print play test yourself
 
Question Answer
Kapotgaan: Mijn glas is kapotgaan
start learning
كأسي انكسرت
De kassabon: Bewaar de kassabon goed
start learning
الإيصال: احتفظ بالإيصال في مكان آمن
De klantenservice: De klantenservice helpt je graag
start learning
خدمة العملاء: يسعد فريق خدمة العملاء بمساعدتك
namelijk: ik kan niet komen, namelijk ik ben ziek
start learning
أي: لا أستطيع الحضور، لأنني مريض
origineel: dit product is origineel
start learning
أصلي: هذا المنتج أصلي
De pinpas: ik betaal met mijn pinpas
start learning
بطاقة الخصم: أدفع ببطاقة الخصم الخاصة بي
Het product: dit product is van hoge kwaliteit
start learning
المنتج: هذا المنتج ذو جودة عالية
De reparatie: de reparatie van mijn fiets duurde lang
start learning
الإصلاح: استغرق إصلاح دراجتي وقتًا طويلاً
Ruilen: ik wil dit shirt ruilen
start learning
الاستبدال: أريد استبدال هذا القميص
De tegoedbon: ik heb een tegoedbon gekregen
start learning
القسيمة: لقد استلمت قسيمة
Telefonisch: ik maak een afspraak telefonisch
start learning
عبر الهاتف: أقوم بحجز موعد عبر الهاتف
terugkrijgen: je krijgt je geld terug
start learning
استرداد أموالك: تسترد أموالك
Terugstorten: het bedrijf stort het geld terug
start learning
الاسترداد: ستقوم الشركة برد الأموال
terugsturen: ik stuur het pakket terug
start learning
الإرجاع: أقوم بإرجاع الطرد
De tijd: Hoe laat is het tijd voor de les?
start learning
الوقت: متى موعد الحصة؟
De voorwaarde: een voorwaarde is dat je moet betalen
start learning
الشرط: أحد الشروط هو أن تدفع
aantrekken: hij trekt zijn jas aan
start learning
يرتدي: يرتدي معطفه
Bedoelen: wat bedoel je?
start learning
يعني: ماذا تقصد؟
benieuwd: ik ben benieuwd naar het nieuws
start learning
فضولي: أنا فضولي بشأن الأخبار
De blouse: zij draagt een mooie blouse
start learning
البلوزة: إنها ترتدي بلوزة جميلة
De broek: ik koop een nieuwe broek
start learning
البنطال: سأشتري بنطالاً جديداً
De bruiloft: we gaan naar een bruiloft
start learning
حفل الزفاف: سنذهب إلى حفل زفاف
Dragen: zij draagt een jas
start learning
ترتدي: إنها ترتدي معطفًا
Geel: ik heb een geel T-shirt
start learning
الأصفر: لديّ قميص أصفر
De jurk: zij draagt een mooie jurk
start learning
الفستان: إنها ترتدي فستاناً جميلاً
De kaart: ik stuur een kaart naar mijn vriend
start learning
البطاقة: أرسلتُ بطاقة إلى صديقي
lelijk: dat is een lelijk schilderij
start learning
قبيح: هذه لوحة قبيحة
lievelings: dit is mijn lievelings kleur
start learning
اللون المفضل: هذا هو لوني المفضل
De mening: wat is jouw mening?
start learning
الرأي: ما هو رأيك؟
nadenken: ik moet even nadenken
start learning
أفكر: أحتاج إلى التفكير للحظة
niets: ik heb niets te doen
start learning
لا شيء: ليس لدي ما أفعله
Het overhemd: hij draagt een wit overhemd
start learning
القميص: إنه يرتدي قميصًا أبيض
Het pak: hij koopt een nieuw pak
start learning
البدلة: يشتري بدلة جديدة
prachtig: Het uitzicht is prachtig
start learning
جميل: المنظر جميل
Rood: ik draag een rode trui
start learning
أحمر: أنا أرتدي سترة حمراء
Roze: zij heeft een roze jurk
start learning
اللون الوردي: لديها فستان وردي
De schoen: ik koop nieuwe schoenen
start learning
الحذاء: أشتري أحذية جديدة
De spijkerbroek: hij draagt een blauwe spijkerbroek
start learning
الجينز: إنه يرتدي بنطال جينز أزرق
trouwen: Zij gaan volgend jaar trouwen
start learning
الزواج: سيتزوجان العام المقبل

You must sign in to write a comment