Rzeczowniki

 0    25 flashcards    guest1999095
download mp3 print play test yourself
 
Question Answer
możliwości
start learning
mogelijkheden
ukraść
start learning
stelen
codziennie
start learning
elke dag
człowiek
start learning
de mens
ludzie
start learning
de mensen
Ik voel me goed als mensen bij me zijn
błąd
start learning
de fout
iendereen maakt fouten
cel
start learning
het doel
Wat is je doel in het leven?
kierownica (samochodu)
start learning
stuur (van de auto)
pomysł
start learning
de idee
prawie
start learning
bijna
miasto
start learning
de stad
wioska
start learning
dorp
ik werkte in een dorp
pieniądze
start learning
het geld
Ik heb mijn moeder geld gegeven
rzeczy, klamoty
start learning
spullen
łyżka
start learning
de lepel
drożdże
start learning
gist
łyżeczka
start learning
theelepel
składnik
start learning
het ingrediënt
ciasto
start learning
deeg
końcówka do ugniatania ciasta
deeg haak
miska
start learning
de kom
szczotka
start learning
bestrijk
połóż
start learning
zetten
suchy
start learning
droge
Moet ik alle droge ingrediënten in één kom doen?
kuleczki
start learning
ballen
ćwiczenia
start learning
oefeningen

You must sign in to write a comment