→ Odmiana Czasowników W Cz. Przeszłych → Start Learning / Download MP3 Flashcards

start learning

Question		Answer
być start learning		zijn - was/waren - zijn geweest
mieć start learning		hebben - had/hadden - hebben gehad
iść start learning		gaan - ging/gingen - zijn gegaan
przychodzić start learning		komen - kwam/kwamen - zijn gekomen
szukać start learning		zoeken - zocht/zochten - hebben gezocht
chodzić start learning		lopen - liep/liepen - hebben gelopen
czytać start learning		lezen - las/lazen - hebben gelezen
uważać, znaleźć start learning		vinden - vond /vonden - hebben gevonden
stać start learning		staan - stond/stonden - hebben gestaan
dostawać start learning		krijgen - kreeg/kregen - hebben gekregen
pływać start learning		zwemmen / zwom - zommen / (b/h) gezwommen
widzieć start learning		zien, zag, gezien
wysłać start learning		zenden zond gezonden
pytać start learning		vragen vroeg/vroegen gevraagd
kupić start learning		kopen kocht/kochten gekocht
przynieść start learning		brengen - bracht - gebracht
oglądać start learning		kijken - keek - gekeken
pisać start learning		schrijven / shreef - schreven / geschreven
latać start learning		vliegen - vloog - h. gevlogen
stać się start learning		worden / werd - werden / (z) geworden
pomagać start learning		helpen / hielp - hielpen / (h) geholpen
dawać start learning		geven - gaf/gaven - gegeven

odmiana czasowników w cz. przeszłych