Nederlands - podstawy 8

 0    25 flashcards    mike_13
start learning

download mp3 print play test yourself
 
Question Answer
Chcę.
start learning
Ik wil.
Chłopcy chcą królika.
start learning
De jongens willen een konijn.
Dziewczyna bawi się.
start learning
Het meisje speelt.
Kobieta chce kieliszek wina.
start learning
De vrouw wil een glas wijn.
Kobieta ma pomidora.
start learning
De vrouw heeft een tomaat.
Herbata jest smaczna.
start learning
De thee is lekker.
To jest mleko, a nie piwo.
start learning
Dat is melk, geen bier.
To jest pomidor.
start learning
Het is een tomaat.
Nie jestem bananem.
start learning
Ik ben geen banaan.
Pomarańcza to owoc.
start learning
Een sinaasappel is fruit.
Jedzenie jest dobre.
start learning
Het eten is goed.
Obiad jest smaczny.
start learning
Het avondeten is lekker.
Kobiety jedzą posiłek.
start learning
De vrouwen eten een maaltijd.
Na obiad jest makaron.
start learning
Het avondeten is pasta.
Mężczyźni nie jedzą mięsa.
start learning
De mannen eten geen vlees.
Jestem spragniony.
start learning
Ik heb dorst.
Jestem głodny.
start learning
Ik heb honger.
Posiłek.
start learning
De maaltijd
Pieprz
start learning
De peper
Sól
start learning
Het zout
Śniadanie
start learning
Het ontbijt
Jestem gotowy.
start learning
Ik ben klaar.
Ten film jest interesujący.
start learning
Deze film is interessant.
Idę do pracy.
start learning
Ik ga werken.
Idę do pracy, a wy do szkoły.
start learning
Ik ga werken en jullie naar school.
Create flashcards
Nederlands, Vlaams

You must sign in to write a comment