→ Moja Lekcja → Start Learning / Download MP3 Flashcards

Question		Answer
Cześć! start learning		Hallo!
Dzień dobry! start learning		Goedemorgen!
Dziękuje! start learning		Dank je wel!
Proszę start learning		Alstublieft
ja start learning		ik
ja idę start learning		ik ga
ja idę do/na start learning		Ik ga naar
idę do sklepu start learning		ik ga naar de winkel
Idę do kina start learning		ik ga naar de bioscoop
Idę na plażę start learning		ik ga naar het strand
Jadę na wakacje start learning		ik ga op vakantie
idę do mojego przyjaciela start learning		Ik ga naar mijn vriend
idę do domu start learning		ik ga naar huis
idę gotować start learning		Ik ga koken
idę do łóżka start learning		Ik ga naar bed
idę do lekarza start learning		Ik ga naar de dokter
idę zrobić zakupy start learning		Ik ga winkelen
idę do apteki start learning		Ik ga naar de apotheek
idę do szkoły start learning		Ik ga naar school
idę do centrum handlowego start learning		Ik ga naar het winkelcentrum
idę na uniwersytet i do biblioteki start learning		Ik ga naar de universiteit en de bibliotheek
ja mam jabłko start learning		Ik heb een appel
ja mam gorączkę start learning		Ik heb koorts
ja mam psa/kota start learning		Ik heb een hond/kat
mam dziewczynę/chłopaka start learning		Ik heb een vriendin/vriendje
potrzebuję pomocy start learning		Ik heb hulp nodig
Mam okulary start learning		Ik heb een bril
mam długie/krótkie włosy start learning		Ik heb lang/kort haar
Mam dom bez ogrodu start learning		Ik heb een huis zonder tuin
mam dom z ogrodem start learning		Ik heb een huis met een tuin
jestem zmęczony start learning		ik ben moe
jestem leniwy start learning		Ik ben lui
jestem pracowity start learning		Ik ben hardwerkend
jestem na wakacjach start learning		Ik ben op vakantie
Jestem w amsterdamie start learning		Ik ben in Amsterdam
jestem w sklepie start learning		Ik ben in de winkel
jestem w domu start learning		ik ben thuis
jestem kobietą start learning		Ik ben een vrouw
jestem mężczyzną start learning		ik ben een man
jestem zdenerwowany start learning		Ik ben nerveus
jestem spokojny start learning		Ik ben kalm
nie ma mnie start learning		ik ben niet hier
jestem wspaniały start learning		Ik ben geweldig
jestem łysy start learning		Ik ben kaal
jestem w pracy start learning		Ik ben op het werk
ty start learning		jij
ty idziesz start learning		je gaat
ty idziesz do/na start learning		je gaat naar/bij
idziesz do pracy start learning		jij gaat naar je werk
idziesz na imprezę start learning		ga je naar een feestje
idziesz do lekarza start learning		je gaat naar de dokter
idziesz do urzędu start learning		je gaat naar kantoor
idziesz do miasta start learning		je gaat naar de stad
idziesz do centrum start learning		je gaat naar het centrum
idziesz spać start learning		jij gaat slapen
idziesz do miasteczka, a ja idę na wieś start learning		jij gaat naar de stad en ik ga naar het platteland
idziesz do kuchni, a ja idę do sypialni start learning		jij gaat naar de keuken en ik ga naar de slaapkamer
idziesz jutro na zebranie start learning		Ga je morgen naar de vergadering?
idziesz do ogrodu, a ja idę do domu start learning		jij gaat naar de tuin en ik ga naar huis
pan idzie pierwszy start learning		jij gaat als eerste
pan idzie jutro do córki start learning		je gaat morgen naar je dochter
pan idzie w odwiedziny start learning		de heer gaat op bezoek
pan nie jedzie na wakacje start learning		je gaat niet op vakantie
ty masz start learning		je hebt
masz coś start learning		je hebt iets
masz coś na swojej głowie start learning		je hebt iets op je hoofd
masz coś na swoim nosie start learning		je hebt iets op je neus
masz piękny dom start learning		je hebt een prachtig huis
czy masz czas? start learning		heb je tijd?
nie masz czasu start learning		je hebt geen tijd
masz dużo czasu start learning		je hebt veel tijd
masz mało czasu start learning		je hebt weinig tijd
masz pięć minut start learning		je hebt vijf minuten
pan ma pierwszenstwo start learning		jij hebt voorrang
pan ma przebitą oponę start learning		je hebt een lekke band
pan ma gorączkę start learning		je hebt koorts
pan ma ładne oczy start learning		je hebt mooie ogen
pan nie ma do tego prawa start learning		je hebt geen recht om dit te doen
ty jesteś start learning		u bent
ty jesteś moim bratem start learning		jij bent mijn broer
jesteś moją siostrą start learning		jij bent mijn zus
jesteś moją siostrą start learning		jij bent mijn zus
jesteś w domu start learning		je bent thuis
jesteś w salonie start learning		je bent in de woonkamer
jesteś miły start learning		jij bent aardig
jesteś zdenerwowany start learning		je bent zenuwachtig
jesteś o krok za daleko start learning		je bent een stap te ver
jesteś w szpitalu start learning		je bent in het ziekenhuis
pan jest następny start learning		jij bent de volgende
pan jest w złym sklepie start learning		jij bent een goed mens
Pan jest 3 minuty spóźniony start learning		Je bent 3 minuten te laat
pan jest w amsterdamie start learning		je bent in amsterdam
pan jest chory start learning		jij bent ziek

Moja lekcja

You must sign in to write a comment

More