→ Les 4 → Start Learning / Download MP3 Flashcards

Question		Answer
kwalijk neemt u me niet kwalijk start learning		ill beg your pardon
belachelijk start learning		ridiculous
voornamelijk start learning		mainly
zwijgen start learning		keep silent
verliezen start learning		losses
vooral start learning		especially
geloven start learning		believe
naast start learning		next
dochter start learning		daughter
verklaren start learning		to declare
verklaarde start learning		declared
aanklacht beschuldiging start learning		complaint
Aanvankelijk Aanvankelijk liep alles naar wens start learning		At first
rommel kijk de grond! hij ligt vol papier en kleren. Wat een rommel is het hier! start learning		mess disorder, mess
verdergaan je kan nog niet stoppen met werken, je moet verdergaan start learning		continue
bezem Pak de bezem en maak de vloer schoon start learning		broom
vegen ik veeg de straat schoon met een bezem start learning		sweep
netjes Ik heb opgeruimd, alles is weer netjes start learning		decently Het is hier geen rommel, alles is netjes
gebleken start learning		proved
beleefd je moet beleefd zijn start learning		polite
bepaalde Soms moet je accepteren dat bepaalde dingen nooit meer worden zoals ze waren. start learning		some, particular
toeval We ontmoeten mensen niet bij toeval, ze kruisen ons pad voor een reden start learning		coincidence, accident
eigenlijk wat betekent het eigenlijk? start learning		actually what does it actually mean?
vertaling start learning		translation
vertalen start learning		translate
vertaler start learning		translator
verteller start learning		narrator
vertellen start learning		tell
aanraken Ik raak aan. Jullie raken aan. Ik raakte aan. Ik heb aangeraakt start learning		touch
geveegd Ik heb geveegd start learning		swept
pakken ik pak, jij pakt, wij pakken. Ik pakte. Jullie pakten. Ik heb gepakt start learning		pack
tekenen ik teken, jij tekent, wij tekenen. Ik tekende, wij tekenden. Ik heb getekend start learning		draw
krabben ik krab, jij krabt, we krabben. Ik krabde, wij krabden. Ik heb gekrabd start learning		scratch
optillen ik tilt op, jij tilt op, wij tillen op. Ik tilde op, we tilden op. Ik heb opgetild start learning		lift
afwijzen start learning		reject
weigeren Men heeft mij een aanbod gedaan dat ik niet kon weigeren start learning		Refuse
afstoten afstoten of antrekken? start learning		push off repel or attract?
aantrekken start learning		to attract
vernietigen start learning		destroy
opbouwen vernietigen of opbouwen? start learning		build up
verbieden verbieden of toestan? start learning		prohibit
loslaten je moet het loslaten. Loslaten is niet ontkennen maar accepteren. Laat los hoe het was en blijf geloof hebben in wat zal komen. start learning		letting go you have to let go
vasthouden loslaten of vasthouden? Ik denk niet dat ik me nog veel langer kan vasthouden. Om iets los te laten moet je het eerst vasthouden start learning		hold
toestan start learning		permission
verlizen verlizen of vinden? start learning		to lose
bewuste start learning		conscious
onbewuste start learning		unconscious
voornamelijk start learning		mainly
merkwaardig start learning		remarkable
waarvan Het is een nacht waarvan ik dacht dat ik hem nooit beleven zou start learning		whose It’s a night which I thought I would never experience
beleven Ik beleef, jij beleeft, we beleven. Ik beleefde, wij beleefden. Ik heb beleefd start learning		experience
schijt Ik heb er schijt aan. Schijt is zo'n bevrijdend motto start learning		shit I don’t care
zeldzaam Het is zeldzaam in deze betekenis start learning		rare
meningsuiting start learning		expression
begeleid start learning		guided
meedoen Iedereen mag meedoen start learning		participate
deelgemeente start learning		submunicipality
op de hoogte start learning		informed
benieuwd start learning		wondering
inzamelen start learning		to collect
gewend Is ze al een beetje gewend? Ana is al een beetje gewend op school. start learning		used to it
verlegen Ze is nog wel verlegen. start learning		shy
ontstaan Hoe is Nederkand ontstaan? Ontsta, onstaat, ontstaan. Zij zijn ontstaan. Onstond, ontstonden. start learning		originated
richten We richten eerst de blik op de 16de en 17de eeuw start learning		to target richt, richten. Richtte, richtten. Ik heb gericht
richten we richten eerst de blik op de 16de eeuw start learning		focus richt, richten; richtte, richtten; ik heb gericht
nemen Soms namen ze land in bezit start learning		take neem, neemt, nemen; naam, namen; ik heb genomen
onafhankelijk Pas in de twintigste eeuw werden deze landen onafhankelijk start learning		independent
blijkbaar start learning		apparently
verwachtingen De verwachtingen worden op 4 niveaus; grote verwachtingen. start learning		expectations
uitvoering start learning		performance
verwachting een verwachting stellen start learning		expectation establecer una expectativa
wijk Hoe heet de wijk waarin je woont? start learning		district
afvallen Bewegen is ook goed als je wilt afvallen. start learning		to lose weight
weggooien In een park mag je geen vuilnus weggooien. start learning		throw
voorzetsels gebruik van voorzetsels start learning		prepositions
vijver Je mag niet zwemmen in de vijver. start learning		pond Estanque
leefbaarheid Een wijk is leefbaar als alles er netjes en schoon uitziet. start learning		quality of life
overtuigd Ik ben helemaal nuet overtuigd. Ik ben overtuigd dat ik gelijk heb start learning		convinced I’m not convinced at all
verdorie Een dag niet gelachen is een dag niet geleefd. Lachen geeft licht, warmte en ontspanning. Lach, verdorie! start learning		shucks A day without laughter is a day wasted. Laughter gives light, warmth and relaxation. Laugh, damn it!
ten minste Je moet ten minste 50% halen start learning		at least
gestoken Al mijn tijd heb ik erin gestoken. Steken. steek, steekt, steken; stak, staken; ik heb gestoken start learning		stabbed stabbing, “apuñalado”... puesto
duurzame start learning		sustainable
uitdrukkingen start learning		expressions
vlug Ik heb dat zo vlug mogelijk nodig. Kom vlug. start learning		quickly
zwakke Tom heeft een zwakke mag. Wiskundi is haar zwakke punt. Iedereen heeft sterke en zwakke punten. start learning		weak
vlug Zij ging vlug de trap op. start learning		quickly

Les 4

You must sign in to write a comment

More