→ Holenderski ENG/NL → Start Learning / Download MP3 Flashcards

Question		Answer
May I see your ticket start learning		Mag ik uw kaartje zien?
I am here on vacation start learning		Ik ben hier op vakantie
I am visiting my grandmother start learning		Ik ben op bezoek bij mijn oma
The airplane flies across the ocean start learning		Het vliegtuig vliegt over de oceaan heen
During the holidays I sleep a lot start learning		Tijdens de vakantie slaap ik veel
The ship is in the port start learning		Het schip is in de haven
We travel by ferry start learning		Wij reizen met de veerboot
Ships sail in these areas start learning		Schepen varen in deze gebieden (czyt. schejpen)
The ships depart to England start learning		De schepen vertrekken naar Engeland
The ship sails to England start learning		Het schip vaart naar Engeland
The ferry sails day and night start learning		De veerboot vaart dag en nacht
My father has a twelve meter sailboat start learning		Mijn vader heeft een zeilboot van twaalf meter
You need to get a visa start learning		Je moet een visum krijgen
You must apply for a visa start learning		U moet een visum aanvragen
We go together to the embassy start learning		Wij gaan samen naar de ambassade
I love this sight start learning		Ik houd van deze bezienswaardigheid
He can apply for a visa at the embassy in Amsterdam start learning		Hij kan een visum aanvragen bij de ambassade in Amsterdam
The flight costs a thousand euros start learning		De vlucht kost duizend euro
The flight costs a thousand euros start learning		De vlucht kost duizend euro
We are travelling eastward start learning		Wij reizen naar het oosten
I am visiting my grandmother start learning		Ik ben op bezoek bij mijn oma
When is your next visit? start learning		Wanneer is jullie volgende bezoek?
The thief is probably already abroad start learning		De dief is waarschijnlijk al in het buitenland
We learned about Germany today start learning		Wij hebben vandaag over Duitsland geleerd
If we are in the area, we will come visit start learning		Als we in de buurt zijn, komen we op bezoek
I don’t really believe it start learning		Ik geloof het niet echt
I’m doubting it start learning		Ik twijfel eraan
I doubt it start learning		ik betwijfel het
I don’t believe a word of it start learning		Ik geloof er niets van
Are you sure about that? start learning		Weet je dat zeker?
I can imagine that that is very heavy start learning		Ik kan me voorstellen dat dat heel zwaar is
I can imagine that you don’t want to cycle right now start learning		Ik kan me voorstellen dat je nu niet wil fietsen
Her parents are searching for their luggage start learning		Haar ouders zoeken naar hun bagage

Holenderski ENG/NL

You must sign in to write a comment

More