Polish Dutch Dictionary

język polski - Nederlands, Vlaams

zwyczaj in Dutch:

1. de gewoonte



Dutch word "zwyczaj"(de gewoonte) occurs in sets:

8/1 De ideale huisgenoot
het is een jongen
1.1 Je leven (B1)
Lekcja 25-26
Lekcja 23-24

2. gewoonte


Snacken is een slechte gewoonte.
Hij had de gewoonte brood te eten als ontbijt.
Ik had de gewoonte 's morgens vroeg te gaan wandelen.
De jongens hadden de gewoonte bij de buur te gaan spelen.
Door zijn gewoonte geld te verspillen, slaagde hij er niet in te trouwen.
Ik had de gewoonte elke zondag met hem te tennissen.
Gewoonte is een grote heer.
Humor is de meest democratische menselijke gewoonte.
Het is zijn gewoonte vroeg in de ochtend altijd te gaan wandelen.