→ Moja Lekcja → Start Learning / Download MP3 Flashcards

start learning

Question		Answer
Kiedy idziemy na lunch start learning		Wanneer gaan wij lunchen
Możemy iść w sobotę start learning		Wij kunnen zaterdag gaan
Dziś jest pochmurno. Jutro będzie padać start learning		Vandaag is het bewolkt. Morgen gaat het regenen
Nie, nie idziemy jutro na plażę start learning		Nee, wij gaan morgen niet naar het strand
Pójdziemy jutro na plażę? start learning		Gaan wij morgen naar het strand?
Czwartek będzie słoneczny start learning		Donderdag wordt het zonnig
Środa będzie pochmurna start learning		Woensdag wordt het bewolkt
Jutro będzie zimno start learning		Morgen wordt het koud
Dzień dobry. Dzisiaj jest gorąco start learning		Goedemorgen. Vandaag is het warm
Kupuję bilet, bo jutro idę na koncert start learning		Ik koop een kaartje omdat ik morgen naar een concert ga.
Dlaczego kupujesz bilet? start learning		Waarom koop jij een kaartje?
Kupuję bilet start learning		Ik koop een kaartje
kobiety, chłopcy, dziewczęta, mężczyźni start learning		vrouwen, jongens, meisjes, mannen
Chłopiec biegnie / Chłopiec czyta / Chłopiec je /Chłopiec pije start learning		De jongen rent / De jongen leest / De jongen eet/ De jongen dringt
Oni piszą / One piszą start learning		Zij schrijven / Zij schrijven
Oni pływają start learning		Zij zwemmen
Oni gotują start learning		Zij koken
Ona pisze / On pisze/Oni piszą start learning		Zij schrijft / Hij schrijft/ Zij schrijven
Dziewczyna pije start learning		Het meisje drinkt
Chłopiec je start learning		De jongen eet
Chłopcy jedzą start learning		De jongens eten
Dziewczyny piją start learning		De meisjes drinken
oni pracują start learning		ze werken
pracujesz start learning		jij werkt
ty masz start learning		je hebt
my mamy start learning		we hebben
On gotuje/ Oni gotują/ Ona biegnie/One biegną start learning		Hij kookt/ Zij koken/ Zij rent/ Zij rennen
Oni jedzą start learning		Zij eten
my jesteśmy start learning		we zijn
Mężczyźni czytają start learning		De mannen lezen
Ona gotuje start learning		Zij kookt
Samochód jest zielony start learning		De auto is groen
Ryż jest biały start learning		De rijst is wit
Rower jest zielony start learning		De fiets is groen
Mleko jest białe start learning		De melk is wit
Jabłko jest zielone start learning		De appel is groen
Jajko jest niebieskie start learning		Het ei is blauw
Jajka są niebieskie start learning		De eieren zijn blauw
oni są start learning		ze zijn

Moja lekcja

You must sign in to write a comment

More