→ Les 4 → Start Learning / Download MP3 Flashcards

Question		Answer
w szkole start learning		op school
w pracy start learning		op het werk
w biurze start learning		op kantoor
byc na czas start learning		op tijd zijn
3ciego marca start learning		op 3 maart
w ten sposob start learning		op deze manier/ op die manier
przyjsc na wizyte start learning		op bezoek komen
dac Tobie start learning		aan jou geven
zapytac ciebie start learning		aan jou vragen
wisiec na scianie start learning		aan de muur hangen
siedziec przy stole start learning		aan tafel zitten
studiowac na uniwersytecie start learning		studeren aan de universiteit
na suficie start learning		aan het plafond
do siebie nawzajem start learning		aan elkaar
oni podaja sobie nawzajem ksiazki start learning		ze geven de boeken aan elkaar
pisujemy do siebie listy start learning		we schrijven brieven aan elkaar
dzieci opowiadaja sobie nawzajem sekrety start learning		de kinderen vertellen geheimen aan elkaar
smieja sie do siebie start learning		ze lachen aan elkaar
pomagamy sobie nawzajem start learning		wij helpen aan elkaar
sasiedzi pozyczaja sobie nawzajem rzeczy start learning		de buren lenen spullen aan elkaar
zatrzymac sie u kogos start learning		bij iemand logeren
w ten weekend nocuje u mojej kolezanki start learning		ik ga dit weekend bij mijn vriendin logeren
nasze dzieci nocuja u dziadkow start learning		onze kinderen logeren bij hun grootouders
czy moge u ciebie przenocowac? start learning		Kan ik bij u overnachten? / mag ik bij jou logeren?
on lubi nocowac u swojego kuzyna start learning		hij vindt het leuk om bij zijn neef te logeren
dzis wieczorem nocujemy u znajomych start learning		we logeren vanavond bij vrienden
miec przy sobie start learning		bij zich hebben
mam przy sobie klucz start learning		Ik heb de sleutel bij me
on nie ma przy sobie telefonu start learning		hij heeft zijn telefoon niet bij zich
ona zawsze ma przy sobie wode start learning		ze heeft altijd water bij zich
masz przy sobie dowod? start learning		Heb je een identiteitsbewijs bij je?
podczas jedzenia/ picia start learning		bij het eten/drinken
cztery na piec start learning		vier bij vijf
nie mamy przy sobie pieniedzy start learning		we hebben geen geld bij ons
stol ma wymiary cztery na piec metrow start learning		de tafel is vier bij vijf meter
zdjecie ma wymiary 4 na 5 centymetrow start learning		de foto is vier bij vijf centimeter
w ciagu tygodnia start learning		door de week
w ciagu tygodnia wstaje wczesnie start learning		door de week sta ik vroeg op
w dni powszednie pracuje do piatej start learning		door de week werk ik tot vijf uur
w tygodniu on czesto gotuje szybko start learning		Door de week kookt hij vaak snel
nie uprawiamy sportu w tygodniu start learning		wij sporten door de week niet
w tygodniu prawie nie ogladam telewizji start learning		door de week kijk ik bijna geen tv
patrzec przez okno start learning		door het raam kijken
w nocy start learning		in de nacht
patrze przez okno, zeby sprawdzic czy nie pada start learning		Ik kijk door het raam om te zien of het regent.
On lubi patrzec przez okno podczas podrozy pociagiem. start learning		Hij kijkt graag door het raam tijdens de treinreis.
Ona patrzy przez okno na ogrod start learning		Ze kijkt door het raam naar de tuin.
Dzieci patrza przez okno na przejezdzajace samochody start learning		De kinderen kijken door het raam naar de voorbijgaande auto's
Patrzymy przez okno, zeby zobaczyc kto nadchodziq start learning		We kijken door het raam om te zien wie er komt

les 4

You must sign in to write a comment

More