→ Lekcja 13-14 → Start Learning / Download MP3 Flashcards

Question		Answer
na, przy start learning		aan
(za) oferować start learning		aanbieding bood aan, boden aan, (h) aangeboden
przypłynąć, przypływać start learning		aanleggen O statku legde aan, legden aan, (h) aangelegd
za start learning		achter
skręcać start learning		afslaan sloeg af, sloegen af, (h) afgeslogen
apteka start learning		de apotheek de(m/v) pl. apotheken
bagaz start learning		de bagage de(v)
skrzynka start learning		de bak de m pl. bakken
rower trójkołowy start learning		de bakfiets de mv pl. bakfietsen
biegać tam i z powrotem start learning		banjeren banjerde, banjerden, (h) gebanjerd
mieć na myśli start learning		bedoelen bedoelde, bedoelden, (h) bedoeld
należeć (do) start learning		behoren (tot) behoorde, behoorden, (h) behoord
sławny start learning		beroemd
dostępny start learning		beschikbaar
cel start learning		de bestemming de(v) pl. bestemmingen
lepiej start learning		beter
Na światłach start learning		bij het stoplicht
nad start learning		boven
most start learning		de brug de mv pl. bruggen
kampania start learning		de campagne de mv pl. campagnes
kastaniety start learning		de castagnetten
szampan start learning		de Champagne de m pl. champagnes
spójnik start learning		de conjunctie
koniunktura start learning		de conjunctuur pl. conjunctuuren
rejs start learning		de cruise de mv pl. cruises
data start learning		de datum de m pl. data/datums
skręcić w ulice start learning		de straat nemen nam namen, (h) genomen
blisko start learning		dichtbij
bezposredni start learning		direct
prawdziwy, prawdziwie start learning		echt
Wolne miejsce start learning		een vrije plaats/plek
gdzies start learning		ergens
gdzieś indziej start learning		ergens anders
znajdować się gdzies start learning		ergens in zitten
wydzial start learning		de faculteit de m pl. faculteiten
akcesoria do roweru start learning		de fietsaccessoires
parking dla rowerów start learning		de fietsenstalling de v pl. fietsstallingen
rowerzysta start learning		de fietser
miłośnik rowerów start learning		de fietsliefhebber de m pl. fietshebbers
kosz rowerowy start learning		de fietsmand de mv pl. fietsmanden
cześć do roweru start learning		het fietsonderdeel pl fietsonderdelen
konserwacja roweru start learning		het fietsonderhoud
budynek, gmach start learning		het gebouw pl gebouwen
nauki humanistyczne start learning		de Geesteswetenschappen
równy, równo, jednakowy, taki sam start learning		gelijk
mieć rację start learning		gelijk hebben had hadden h gehad
przewodnik turystyczny start learning		de gids de m pl gidsen
średni, srednio start learning		gemiddeld
Dobrze utrzymany start learning		goed onderhouden
tańszy taniej start learning		goedkoper
wyciaczka grupowa start learning		de groepreis
złapać np autobus start learning		halen haalde haalden (h) gehaald
przystanek start learning		de halte de mv pl haltes
odręczny podpis start learning		de handtekening de v
wisieć wieszać powiesić start learning		hangen hing hingen h gehangen
w trakcie sezonu start learning		het hoogseizoen
wynajmwac wynająć start learning		huren huurde huurde gehuurd
ktos start learning		iemand
Nie jestem stąd start learning		ik ben hier niet bekend
w porównaniu z start learning		in vergelijking met
wliczony w cenę start learning		inbegrepen
zastrzyk start learning		de injectie de v pl injecties
wsiadać do start learning		instappen stapte in stapen in z ingestapt
kurtka płaszcz start learning		de jas mv pl jassen
bilet start learning		het kaartje pl kaartjes
kanal start learning		het kanaal pl kanalen
wieszak na ubrania start learning		de kapstok de m kapstokken
kasztanowy brąz start learning		kastanjebruin
kosciol start learning		de kerk mv pl kerken
kredens szafka kuchenna start learning		de keukenkast de mv
skrzyzowanie start learning		het kruispunt pl kruispunten
ładować wylądować start learning		landen landde landden h geland
wzdłuż start learning		langs
kłaść położyć start learning		leggen legde legden h gelegd
oprzeć się opierać się start learning		leunen leunde leunden h geleund
ulubiony środek transportu start learning		het livelingsvervoermidel
linia start learning		de lijn de mv lijnen
w lewo start learning		links af
Z lewej po lewej w lewo start learning		Links
ograniczenie sprawności ruchowej start learning		de loopbeperking de v
lotnisko start learning		de luchthaven de mv luchthavens
marzec start learning		de maart m
metro start learning		de metro de m pl metro's
mozliwe start learning		mogelijk
obok start learning		naast
nigdzie start learning		nergens
nigdzie indziej start learning		nergens anders
tuż za rogiem start learning		net om de hoek
nikt start learning		niemand
nic start learning		niets
Za rogiem start learning		Om de hoek
pod start learning		onder
w drodze start learning		onderweg
błędny blednie start learning		onjuist
bufet sniadaniowy start learning		ontbijtbuffet
na start learning		op
Na skrzyzowaniu start learning		Op het kruispunt
Na koncu start learning		Op het eind
Na wsi start learning		Op het platteland
przez start learning		over Np over de brug ale door het park
wszedzie start learning		overal
przesiadać się start learning		overstappen stapte over, stapten over h overstapt
przechodzić przejść na drugą stronę start learning		oversteken stak over staken over h overgestapt
rejs statkiem start learning		de overtocht de m pl overtochten
garaż wielopiętrowy start learning		de parkeergarage de v
parking start learning		de parkeerplaats de mv
(za) parkowac start learning		parkeren parkeerde parkeerden h geparkeerd
peron start learning		het peron
miejsce start learning		de plaats de m pl platsen
plan terenu budynku itd start learning		de plattegrond de m
umieszczać umieścić start learning		plaatsen plaatste plaatsten h geplaats
wies start learning		het platteland
plac start learning		het plein
ciuchy łaszki start learning		de plunje de mv
poczta start learning		het postkantoor
cena start learning		de prijs de m prijzen
prosto start learning		Rechtdoor
Z rawej po prawej w prawo start learning		Rechts
w prawo start learning		Rechtsaf
biuro podrozy start learning		het reisbureau
autokar wycieczkowy start learning		de reisbus
(za) rezerwowac start learning		reserveren reserveerde reserveerden h gereserveerd
rezerwacja start learning		de reservering V reserveringen
w kierunku start learning		richting
kierunek start learning		de richting de v
biet na jeden przejazd start learning		het ritkaartje
rzeka start learning		de rivier de m rivieren
w okół start learning		rond
wycieczka objazdowa start learning		de rondreis
skarb start learning		de schat de m pl schatten
teatr jako budynek start learning		de schouwburg de m pl schouwburgen
sygnał znak start learning		het signal
zauważyć spostrzec dawać znak start learning		signaleren signaleerde signaleerden h gesignaleerd
(z) rozumieć start learning		snappen snapte snapten h gesnapt
linia kolejowa start learning		de spoorweg
plan miasta start learning		het stadsplan pl stadsplannen
zwiedzanie miasta autokarem start learning		de stadsrondrit de m pl stadsrondritten
start start learning		de start
wkładać włożyć start learning		steken, stoppen, stopte stopten h gestopt stak staken h gestoken
kasować start learning		stempelen stempelde stempelden gestempeld
chodnik start learning		de stoep, trottoir, voetpad de mv
swiatła start learning		het stoplicht het pl stoplichten
urlop na plaży start learning		strandvakantie
apartament start learning		de suite de mv
spotkać przypadkiem, wpaść na start learning		tegenkomen kwam tegen kwanen tegen z tegengekomen
naprzeciwko start learning		tegenover
budka telefoniczna start learning		de telefooncel de mv
wracac start learning		terugkomen kwam terug kwamen terug z teruggekomen
aż do start learning		tot aan
tramwaj start learning		de tram de m pl trammen/trams
między pomiędzy start learning		tussen
wysiadać start learning		uitstappen stapte uit stapten uit z uitgestapt
oczywistość start learning		de vanzelfsprekenheid de v
pływać statkiem start learning		varen voer voeren h gevaren
bezpieczny bezpiecznie start learning		veilig
daleko start learning		ver
połączenie start learning		verbinding de v
dalej start learning		verder
przewozić przewieść start learning		vervoeren vervoerde vervoerden h vervoerd
środek transportu start learning		het vervoermiddel
latać lecieć start learning		vliegen vloog vlogen h gevlogen
samolot start learning		het vliegtuig
podłoga start learning		de vloer de m
pieszy start learning		de voetganger
strefa dla pieszych start learning		voetgangersgebied
dosyć wystarczajaco start learning		voldoende
dorosly start learning		de volwassen de m
przemieszczać się koło czegoś start learning		voorbij
składak start learning		de vouwfiets de mv
TIR start learning		de vrachtwagen de m
dom towarowy start learning		het warenhuis
droga start learning		de weg de m pl wegen
podróż do okola świata start learning		de wereldreis de mv
wskazywać wskazać start learning		wijzen wees wezen h gewezen
podróż służbowa start learning		de zakenreis de mv
przejście dla pieszych start learning		het zebrapad
stawiać postawić start learning		zetten zette zetten h gezet

Lekcja 13-14

You must sign in to write a comment

More