→ Indefinido → Start Learning / Download MP3 Flashcards

Question		Answer
hablé start learning		Ik sprak
hablaste start learning		jij sprak
habló start learning		hij / zij / u sprak
hablamos start learning		we spraken
hablasteis start learning		jullie spraken
hablaron start learning		ze spraken
comí start learning		Ik at
comiste start learning		jij at
comió start learning		hij/zij/u aten
comimos start learning		wij aten
comisteis start learning		jullie aten
comieron start learning		ze aten
viví start learning		Ik leefde
viviste start learning		je leefde
vivió start learning		hij/zij/u leefde
vivimos start learning		we leven
vivisteis start learning		jullie leefde
vivieron start learning		ze leefden
di start learning		ik gaf
diste start learning		jij gaf
dio start learning		hij/zij/u gaf
dimos start learning		we gaven
disteis start learning		jullie gaven
dieron start learning		zij gaven
dije start learning		Ik zei
dijiste start learning		je zei
dijo start learning		hij/zij/u zei
dijimos start learning		we zeiden
dijisteis start learning		jullie zeiden
dijeron start learning		ze zeiden
estuve start learning		ik was (plaats bepaling)
estuviste start learning		je was (plaats bepaling)
estuvo start learning		hij/zij/u was (plaats bepaling)
estuvimos start learning		we waren (plaats bepaling)
estuvisteis start learning		jullie waren (plaats bepaling)
estuvieron start learning		ze waren (plaats bepaling)
hice start learning		ik maakte/deed
hiciste start learning		jij maakte/deed
hizo start learning		hij/zij/u maakte/deed
hicimos start learning		we maakten/deden
hicisteis start learning		jullie maakten/deden
hicieron start learning		zij maakten/deden
fui start learning		Ik ging
fuiste start learning		jij ging
fue start learning		hij/zij/u ging
fuimos start learning		we gingen
fuisteis start learning		jullie gingen
fueron start learning		ze ging
fui start learning		Ik was
fuiste start learning		je was
fue start learning		hij/zij/u was
fuimos start learning		we waren
fuisteis start learning		jullie waren
fueron start learning		ze waren
leí start learning		Ik las
leíste start learning		je las
leyó start learning		hij/zij/u las
leímos start learning		we lazen
leísteis start learning		jullie lazen
leyeron start learning		ze lazen
dormí start learning		Ik sliep
dormiste start learning		jij sliep
durmió start learning		hij/zij/u sliep
dormimos start learning		we sliepen
dormisteis start learning		jullie sliepen
durmieron start learning		ze sliepen
murió start learning		hij/zij/u stierf
murieron start learning		ze stierven
pedí start learning		ik vroeg/bestelde
pediste start learning		je vroeg/bestelde
pidió start learning		vroeg hij
pedimos start learning		we vroegen/bestelden
pedisteis start learning		jullie vroegen/bestelden
pidieron start learning		ze vroegen/bestelde
pude start learning		Ik kon/mocht
pudiste start learning		je kon/mocht
pudo start learning		hij/zij kon/mocht
pudimos start learning		wij konden/mochten
pudisteis start learning		jullie konden/mocht
pudieron start learning		zij konden/mochten
puse start learning		Ik zette neer
pusiste start learning		jij zette
puso start learning		hij/zij/u zette neer
pusimos start learning		we zetten neer
pusisteis start learning		jullie zetten neer
pusieron start learning		ze zetten neer
quise start learning		Ik wilde
quisiste start learning		je wilde
quiso start learning		hij/zij/u wilde
quisimos start learning		we wilden
quisisteis start learning		jullie wilden
quisieron start learning		ze wilden
supe start learning		ik wist/kon
supiste start learning		je wist/kon
supo start learning		hij/zij/u wist/kon
supimos start learning		we wisten/konden
supisteis start learning		jullie wisten/konden
supieron start learning		zij wisten/konden
tuve start learning		Ik had
tuviste start learning		je had
tuvo start learning		hij/zij/u had
tuvimos start learning		we hadden
tuvisteis start learning		jullie hadden
tuvieron start learning		ze hadden
vine start learning		Ik kwam
viniste start learning		je kwam
vino start learning		hij/zij/u kwam
vinimos start learning		we kwamen
vinisteis start learning		jullie kwamen
vinieron start learning		ze kwamen
construí start learning		Ik bouwde
construiste start learning		jij bouwde
construyó start learning		hij/zij/u bouwde
construimos start learning		wij bouwden
construisteis start learning		jullie bouwden
construyeron start learning		zij bouwden
anduve start learning		Ik liep
anduviste start learning		jij liep
anduvo start learning		hij/zij/u liep
anduvimos start learning		we liepen
anduvisteis start learning		jullie liepen
anduvieron start learning		ze liepen
busqué start learning		Ik zocht
buscaste start learning		je zocht
buscó start learning		hij/zij/u zocht
buscamos start learning		we zochten
buscasteis start learning		jullie zochten
buscaron start learning		ze zochten
jugué start learning		Ik speelde
jugaste start learning		je speelde
jugó start learning		hij/zij/u speelde
jugamos start learning		we speelden
jugasteis start learning		jullie speelden
jugaron start learning		ze speelden
empecé start learning		Ik begon
empezaste start learning		je begon
empezó start learning		hij/zij/u begon
empezamos start learning		we begonnen
empezasteis start learning		jullie begonnen
empezaron start learning		ze begonnen

Indefinido

You must sign in to write a comment

More