1. besmet
Ik heb hem besmet met mijn valling.
Wie met pek omgaat, wordt ermee besmet.
Dutch word "zainfekowany"(besmet) occurs in sets:
Niuews van de week2. geïnfecteerd
3. besmette
Dutch word "zainfekowany"(besmette) occurs in sets:
15. Een heftige tijd.