Polish Dutch Dictionary

język polski - Nederlands, Vlaams

przychodzić in Dutch:

1. komen komen


Hoe laat komen we aan in Akita, als we de trein van 9 uur 30 nemen?
Komen zij ook?
Kan je komen?
3 dagen na de dood blijven haar en nagels groeien, maar er komen minder telefoonoproepen.
Er zijn twee sleepliften waarmee je op de top van deze berg kan komen, een ankerlift en een pannenkoeklift.
Kun je niet één keer op tijd komen? Ik wacht al een heel uur op je.
Volgens de langetijdsvoorspelling schijnt er een zachte winter aan te komen.
Op zolder stonden dozen met allerlei speelgoed van vroeger en spullen die misschien ooit nog van pas zouden komen.
Meer mensen komen in de problemen door wat ze zeggen dan door wat ze doen.
Het lijkt er op dat de volleybalspeler gestraft zal worden wegens te laat komen voor de wedstrijd.
Zolang we enkel gericht blijven op productie en consumptie, zullen we nooit onze problemen te boven komen.
Toen ik hier pas was komen wonen, was er hier vlakbij een rotonde waarbij je rechts moest voorsorteren om linksaf te slaan. Die was vast door een Belgische aannemer gebouwd.
De twaalf dieren van de Chinese dierenriem komen van elf diersoorten die in de natuur voorkomen, met name de rat, os, tijger, konijn, slang, paard, aap, haan, hond en varken, en ook de legendarische draak; ze worden als kalender gebruikt.
Ooit zal er een tijd komen dat Esperanto, gemeenschappelijk bezit geworden van het hele mensdom, zijn karakter van een idee zal verliezen: dan zal het alleen maar een taal worden, men zal er niet meer om strijden, men zal er enkel nut blijven uit halen.
Wat goed bedacht is wordt duidelijk gezegd, en de woorden om het te zeggen komen gemakkelijk.

Dutch word "przychodzić"(komen) occurs in sets:

500 czasowników po niderlandzku 51 - 100
Powtórka niderlandzki
czasowniki pl - nd