→ Czasowniki 1 → Start Learning / Download MP3 Flashcards

start learning

Question		Answer
gwizdać start learning		fluiten
obowiązywać, dotyczyć start learning		gelden
wyzdrowieć, uzdrowić, wyleczyć start learning		genezen
rozkoszować się, spożyć start learning		genieten, consumeren
dać, podać start learning		geven
lać, nalać start learning		gieten
ślizgać się start learning		glijden
błyszczeć, lśnić start learning		glimmen
kopać, grzebać start learning		graven
chwycić, złapać start learning		grijpen
Lekcja 1 start learning		Een rustige zondag. Mira wordt wakker. Ze kijkt op haar horloge. Het is negen uur 's ochtends. Ze is blij omdat het zondag is. Ze werkt vandaag niet. Wat gaat ze vandaag doen?

Czasowniki 1