108-117

 0    9 flashcards    grzegorzchmielewski6
download mp3 print play test yourself
 
Question Answer
myć
start learning
wassen, waste, wasten heeft gewassen
ważyć
start learning
wegen, woog, wogen, heeft gewogen
rzucać
start learning
werpen, wierp, wierpen, hebben, geworpen
wiedzieć
start learning
weten, wist, wisten, hebben geweten
wzkazywać
start learning
wijzen, wees, wezen, heeft gewezen
chcieć
start learning
willen / wilde/wou - wilden/wouden / (hebben) gewild
wygrać
start learning
winnen, won, wonnen, hebben gewonnen
stać się
start learning
worden, werd, werden, zijn, geworden
pocierać, trzeć
start learning
wrijven, wreef, wreven, hebben, gewreven

You must sign in to write a comment