Polish Dutch Dictionary

język polski - Nederlands, Vlaams

zbliżać się in Dutch:

1. naderen naderen



Dutch word "zbliżać się"(naderen) occurs in sets:

500 czasowników po niderlandzku 401 - 450

2. meegaan meegaan


Wil je met me meegaan?
Wil je met me meegaan?; ik ga niet met je mee
Ik wou dat ik met haar had kunnen meegaan.
Hij zou dolgraag met u meegaan.