Polish Dutch Dictionary

język polski - Nederlands, Vlaams

z czym in Dutch:

1. waarmee


Waarmee kan ik u helpen?
Hij was zo iemand waarmee je makkelijk goed kon opschieten.
Ana had geen vrienden waarmee ze kon spelen.
Alle personen waarmee je geslachtgemeenschap gehad hebt, moeten behandeld worden.
Wiskunde is het deel van de wetenschap waarmee je je nog steeds zou kunnen bezighouden als je 's morgens wakker zou worden en zou merken dat het heelal er niet meer is.
Goedendag, waarmee kan ik u van dienst zijn?
De vriend waarmee ik gereisd heb, is sympathiek.
Er zijn twee sleepliften waarmee je op de top van deze berg kan komen, een ankerlift en een pannenkoeklift.

Dutch word "z czym"(waarmee) occurs in sets:

frazeologia i paremiologia