Polish Dutch Dictionary

język polski - Nederlands, Vlaams

super in Dutch:

1. geweldig geweldig


Het boek was een geweldig succes.
We hebben een geweldig scoutingsapparaat.
Jij bent een geweldige actrice.
Zijn mop was geweldig.
Dat is een geweldig idee.
Geweldig. Niemand geeft me iets.
Dat klinkt niet echt geweldig.
De bakker is geweldig. Ik zie wel brood in hem.
Geweldig!
Ik vind die combinatie helemaal geweldig.
Mijn tand doet geweldig veel pijn.
Op een tapijt slapen is geweldig.

2. ontzagwekkend ontzagwekkend



Dutch word "super"(ontzagwekkend) occurs in sets:

Rozmowa o pracę

3. hartstikke leuk hartstikke leuk



4. aangenaam aangenaam


Aangenaam kennis te maken.
Een aangenaam feest!
Deze kamer is aangenaam om in te werken.
Wanneer ik mijn planten in huis water geef, word ik aangenaam rustig.
Je lieflijke stem klonk me zeer aangenaam in de oren.
Het was moeilijk voor mij om aangenaam over te komen naar anderen toe.
Hebt ge een aangenaam weekend gehad?
Hoe is het weer daar? "Het is aangenaam."
Mijn oude vriend ontmoeten was erg aangenaam.
Ik wens u een aangenaam verblijf.
Het feest was allesbehalve aangenaam.
Maar het werk op de boerderij was aangenaam.
Het was aangenaam en warm in huis.
Het is aangenaam voor Mike, met Yumi te spreken.
Het gezang van de vogels is aangenaam.

Dutch word "super"(aangenaam) occurs in sets:

Rozdział 3, A2+

5. gaaf gaaf


Zijn auto is echt gaaf.
Gaaf!

Dutch word "super"(gaaf) occurs in sets:

9/3 Tweedehands kleren ga ik echt niet dragen