Polish Dutch Dictionary

język polski - Nederlands, Vlaams

siła in Dutch:

1. kracht


Dat heeft mij kracht gegeven om door te gaan.
Ik probeerde met al mijn kracht de deur open te krijgen.
Onderschat mijn kracht niet.
Moge de kracht met je zijn.
Waar de kracht regeert, zwijgt het recht.
Ik geloof in geestelijke kracht en zal je nooit verlaten.
God is onze kracht.
Piekeren neemt de zorgen voor morgen niet weg, maar wel de kracht van vandaag.
Een vriendelijk woord bereikt meer dan brute kracht.

Dutch word "siła"(kracht) occurs in sets:

P Gang 14.6/204

2. de kracht



Dutch word "siła"(de kracht) occurs in sets:

1000 najpopularniejszych słów po niderlandzku 651 ...
Ik ben mij eigen bas.