Polish Dutch Dictionary

język polski - Nederlands, Vlaams

przewidywać in Dutch:

1. voorspellen voorspellen


De beste wijze om de toekomst te voorspellen is ze uit te vinden.

Dutch word "przewidywać"(voorspellen) occurs in sets:

Wat doen we straks nog zelf?
Słówka różne 13

2. voorzien


ik heb het voorzien
De aarde kan voorzien in onze behoeften, maar niet in onze hebzucht.

Dutch word "przewidywać"(voorzien) occurs in sets:

500 czasowników po niderlandzku 301 - 350
czasowniki neregularne