Polish Dutch Dictionary

język polski - Nederlands, Vlaams

oferta in Dutch:

1. aanbieden aanbieden


Ik moet mijn verontschuldigingen aanbieden aan Ann.
te huur aanbieden

Dutch word "oferta"(aanbieden) occurs in sets:

dzień pierwszy

2. bieden bieden


Een stad heeft zijn inwoners veel te bieden.
bieden, bood, geboden. Niemand bood genoeg voor het beroemde schilderij. Wie heeft u deze betrekking aangebeden?
Dit jaar bieden we dezelfde taalcursus aan als vorig jaar.
Buiten het uitlenen van boeken bieden bibliotheken verschillende andere diensten aan.

Dutch word "oferta"(bieden) occurs in sets:

wyrazenia ogolne 7
Rozmowa o pracę