Polish Dutch Dictionary

język polski - Nederlands, Vlaams

obręcz in Dutch:

1. rand rand


We stonden aan de rand van een klif.
In het midden is het ijs mooi donker en glad, maar langs de rand van de wetering ligt bomijs. Als je daarop gaat staan, breekt het en hoor je een boel lawaai.

Dutch word "obręcz"(rand) occurs in sets:

Części rowerowe po holendersku