Polish Dutch Dictionary

język polski - Nederlands, Vlaams

nasz in Dutch:

1. onze


Onze leraar woont vlakbij.
Elke student die afgestudeerd is aan onze universiteit heeft ten minste twee jaar Engels gestudeerd met een persoon die Engels als moedertaal spreekt.
In het begin konden we de eindjes aan elkaar knopen maar na verloop van tijd konden we onze kosten niet meer dekken.
Ik heb geen schrik van terroristen, wel van dezen die ons angst aanjagen over terroristen om onze vrijheid in te perken.
De Melkweg is zichtbaar als een gigantische band van ver verwijderde sterren, elk op zich een zon zoals onze eigen zon.
U heeft een dure smaak! riep de verkoopster uit. "Weet u zeker dat u niet eerst onze goedkopere varianten wilt doorkijken?"
Altijd als ik die dichtbundel zie, denk ik aan u en onze woorden over de dichter.
Onze koters zijn altijd de hort op - in de speeltuin, bij vriendjes, op het schoolplein... Zelden spelen ze gewoon thuis.
Wat betreft onze studenten, één is al naar Boekarest vertrokken en één is onderweg.
De Bijbel draagt ons op om onze naasten én onze vijanden lief te hebben; waarschijnlijk omdat dat in het algemeen dezelfde personen zijn.
Als de Esperanto-versie van Wikipedia - of andere sites zoals Tatoeba - één van de belangrijkste taalversies wordt, zou dit een publiek van buitenstaanders motiveren om onze taal te leren.
Op onze website, http://www.example.com, staat alle informatie die je nodig hebt.
We moesten rennen om onze overstap te halen. Om twee voor half drie kwamen we aan op spoor één, en om één over half zou onze trein vertrekken van spoor achttien.
In de laatste vergadering van onze groep hebben we gediscussiëerd over organisatieproblemen.
Michael, dit is het restaurant waar uw vader en ik onze eerste afspraak hadden.