1. het krediet
Dutch word "kredyt"(het krediet) occurs in sets:
1000 rzeczowników po niderlandzku 651 - 7002. schulden
Ik zal zo spoedig mogelijk mijn schulden betalen.
Hij heeft overal schulden.
We eisten de terugbetaling van zijn schulden.
Dutch word "kredyt"(schulden) occurs in sets:
Les 11 Les 343. tegoed
Dutch word "kredyt"(tegoed) occurs in sets:
ov chip kaart4. lening
Hij vroeg een lening aan bij de bank om een nieuw huis te kopen.
Dutch word "kredyt"(lening) occurs in sets:
słówka zo gezegd 1 i 25. credit
6. de bijschrijving