Polish Dutch Dictionary

język polski - Nederlands, Vlaams

święta Wielkanocne in Dutch:

1. pasen pasen


Ze beloven ons gouden bergen, maar ik heb zo het vermoeden dat we op de vervulling van die beloften kunnen wachten tot de dag dat Pasen en Pinksteren op één dag vallen.
Met Pasen bloeien de kerselaars.

Dutch word "święta Wielkanocne"(pasen) occurs in sets:

lekcja 6 przydatne zwroty
lekcja 3 poziom 2
Słownictwo 2