Dutch Portuguese Dictionary

Nederlands, Vlaams - português

eens in Portuguese:

1. uma vez uma vez


Já estive em Londres uma vez.
Corro uma vez por semana.

other words beginning with "E"

een van beide in Portuguese
een vergoeding in Portuguese
eend in Portuguese
eenvoudig in Portuguese
eenzaam in Portuguese
eerbied in Portuguese

eens in other dictionaries

eens in Arabic
eens in Czech
eens in German
eens in English
eens in Spanish
eens in French
eens in Hindi
eens in Indonesian
eens in Italian
eens Georgian
eens in Lithuanian
eens in Norwegian
eens in Polish
eens in Romanian
eens in Russian
eens in Slovak
eens in Swedish
eens in Turkish
eens in Vietnamese
eens in Chinese