Toggle navigation
Create account
Sign in
Create flashcards
Courses
Dutch Dutch Dictionary
B
brood
Dutch Dutch Dictionary
-
brood
in Dutch:
1.
bakken
bakte. bakten. gebakken
bakken, bakte, gebakken. Grootmoeder bakte heerlijke wafels voor ons. De bakker heeft weer lekker vers brood gebakken.
Het is buiten zo warm dat je een ei kunt bakken.
other words beginning with "B"
broer in Dutch
broers en zussen in Dutch
bron in Dutch
broodmager in Dutch
brug in Dutch
bruid in Dutch
brood in other dictionaries
brood in Arabic
brood in Czech
brood in German
brood in English
brood in Spanish
brood in French
brood in Hindi
brood in Indonesian
brood in Italian
brood Georgian
brood in Lithuanian
brood in Norwegian
brood in Polish
brood in Portuguese
brood in Romanian
brood in Russian
brood in Slovak
brood in Swedish
brood in Turkish
brood in Vietnamese
brood in Chinese
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
R
S
T
U
V
W
Z
×
Log in
Log in
Sign in
Login or Email
Password
Sign in
Forgot your password?
Don't have an account?
Log in
Log in
Create account
Get Started with this Free Course!
No Cost. No Obligation. No Spam.
Your email address
Create account
Already have an account?
I accept the
terms
and
privacy policy