Toggle navigation
Create account
Sign in
Create flashcards
Courses
Japanese Dutch Dictionary
予
予定
Japanese Dutch Dictionary
-
予定
in Dutch:
1.
plannen
Wij plannen een reis rond de wereld.
We plannen een opiniepeiling.
Waarom heeft hij zijn plannen veranderd?
Ik heb hoe dan ook geen plannen.
Weet gij wanneer ze plannen om terug te komen?
Heb je plannen voor dit weekend?
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
Z
×
Log in
Log in
Sign in
Login or Email
Password
Sign in
Forgot your password?
Don't have an account?
Log in
Log in
Create account
Get Started with this Free Course!
No Cost. No Obligation. No Spam.
Your email address
Create account
Already have an account?
I accept the
terms
and
privacy policy