French Dutch Dictionary

Français - Nederlands, Vlaams

de base in Dutch:

1. eenvoudig eenvoudig


Wat bedoel je? vroeg Dima, maar liet een boer, want als hij stil zou blijven, zou deze zin te eenvoudig zijn.
Dit boek is in eenvoudig Engels geschreven, zodat beginnelingen het kunnen begrijpen.
Dit kind loste het gecompliceerde mathematische probleem eenvoudig op.
Ze zit niet zo eenvoudig in elkaar.
Ik kan haar dat nu niet zeggen. Dat is niet zo eenvoudig meer.
Het is eenvoudig te maken en goedkoop.
Deze opgave is te eenvoudig.
Behalve dan dat het hier niet zo eenvoudig is.
Engels is niet eenvoudig, maar het is interessant.
Dat is eenvoudig haar manier.
Hij leefde een eenvoudig leven.
De ceremonie was eenvoudig.
Het is voor mij eenvoudig dat boek te lezen.
Wiskunde is als liefhebben - een eenvoudig idee, dat toch ingewikkeld kan worden.