French Dutch Dictionary

Français - Nederlands, Vlaams

apparence in Dutch:

1. uiterlijk uiterlijk


het uiterlijk van handen
In het koetsje zat een heer, niet knap, maar ook niet slecht van uiterlijk, niet al te dik, niet al te dun; oud kon hij niet genoemd worden, maar hij was ook niet al te jong.
Het is niet vanwege haar uiterlijk dat ze populair is, maar omdat zij aardig is tegen iedereen.