English Dutch Dictionary

English - Nederlands, Vlaams

to name in Dutch:

1. noemen


Ze noemen me Bob.
We willen onze dochter Inge noemen.
Ik heb verschrikkelijke haast... om redenen die ik niet kan noemen, antwoordde Dima de vrouw. "Laat me alstublieft gewoon dat pak daar passen."
Hij hield zich niet in om u een stomkop te noemen.

Dutch word "to name"(noemen) occurs in sets:

Top 500 Engelse werkwoorden 351 - 400
Top 500 Dutch verbs 351 - 400