English Dutch Dictionary

English - Nederlands, Vlaams

to cover in Dutch:

1. afleggen afleggen


Wij zouden willen dat we geen examen moesten afleggen in het Engels.
Een politicus moet altijd verantwoording kunnen afleggen voor het geld dat hij ter beschikking heeft.
Morgen moet ik een examen afleggen.

Dutch word "to cover"(afleggen) occurs in sets:

Top 500 Engelse werkwoorden 201 - 250
35. Travelling (2)
35. Travelling (2)