1. belangrijk
Dat is niet belangrijk.
Ik vind vroeg opstaan belangrijk.
De klinkerharmonie is belangrijk in het Hongaars.
Luchtvervuiling is een belangrijk probleem in dit land.
Waarom zijn radio- en televisieprogramma's in Esperanto belangrijk?
Niet winnen is belangrijk, maar deelnemen.
In een democratie is het belangrijk dat de pers onafhankelijk is.
Voor jou weet ik het niet, maar voor mij is dat zeer zeer belangrijk.
De mensen bezoeken is belangrijk, niet de plaatsen.
Denkt ge dat geld echt belangrijk is voor mij?
Slaap is belangrijk, maar waarom het bestaat, dat blijft een raadsel.
Ik zou willen dat mijn cijfers me meer konden schelen, maar het lijkt erop dat ik op een gegeven moment in mijn leven besloten heb dat die niet zo belangrijk meer zouden zijn.
Geld is heel belangrijk in politieke kringen.
Meerdere boeken lezen is belangrijk.
Laten we kort een belangrijk gevolg van de groepentheorie in herinnering brengen.
2. significant
De kans dat je sterft is significant groter
Dutch word "significant"(significant) occurs in sets:
Top 300 adjectives in Dutch 251-3003. flink
Ik ben flink verkouden; zich flink houden; een probleem flink aanpakken.
's Nachts viel er een flink pak sneeuw. De volgende morgen verschenen op de straten oma's met kleinkinderen op sleetjes, en 's middags na schooltijd barstten in het park de sneeuwballengevechten los.