English Dutch Dictionary

English - Nederlands, Vlaams

plan in Dutch:

1. plattegrond plattegrond


Ik heb een plattegrond nodig.
Heeft u een plattegrond van de metro voor mij, alstublieft?

Dutch word "plan"(plattegrond) occurs in sets:

Unit 5 first row

2. het plan het plan



Dutch word "plan"(het plan) occurs in sets:

Most common Dutch words 351 - 400

3. plannen plannen


Wij plannen een reis rond de wereld.
We plannen een opiniepeiling.
Waarom heeft hij zijn plannen veranderd?
Ik heb hoe dan ook geen plannen.
Weet gij wanneer ze plannen om terug te komen?
Heb je plannen voor dit weekend?

Dutch word "plan"(plannen) occurs in sets:

Most common Dutch words 951 - 1000

4. plan plan


Uw plan bevalt me!
Zijn plan is gevaarlijk!
Vertel mij over uw plan.
Zijt ge voor of tegen ons plan?
Alles gaat volgens plan.
Dit plan moet uitgevoerd worden.
Zo een kinderachtig plan zal mislukken.
Het Frans zit dikwijls erg verveeld met de uitdrukkingsdichtheid die het gebruik van voor- en achtervoegsels in het Esperanto mogelijk maakt, maar het trekt zijn plan door te spelen op de keuze van de lexemen.
Ga vooral door met je plan.
Mijn broer heeft het plan niet alleen opgesteld, maar ook uitgevoerd.
De meisjes hadden bezwaar tegen ons plan.
Deze namiddag, als ik thuis aangekomen ben, ben ik van plan te studeren.
Ik ben zeer blij dat je dat plan aanvaard hebt.
Mijn plan verschilt van het jouwe.
Er schoot haar en goed plan te binnen.

Dutch word "plan"(plan) occurs in sets:

2000 Most Used Dutch Words (1/2)

5. van plan zijn van plan zijn



Dutch word "plan"(van plan zijn) occurs in sets:

Alles en niets