1. meten
Met passen en meten wordt de tijd versleten.
We hebben het gemeten
2. maatregel
Dutch word "measure"(maatregel) occurs in sets:
engels voca 1 hoofdstuk 6second lesson3. maat
Weet u uw maat?
De maat is vol! zei de waard boos terwijl hij mijn glas nog een laatste keer vol schonk.
Dutch word "measure"(maat) occurs in sets:
FU NL-EN 81-90