German Dutch Dictionary

Deutsch - Nederlands, Vlaams

vier in Dutch:

1. vier vier


Vandaag 27 november, om vier uur in de namiddag, zijn er 51271 zinnen in het Esperanto op Tatoeba.
Vier gezinnen kwamen om in de brand.
Ik ben vier maanden.
Dit boek heeft zestig bladzijden. Dus, als ik elke dag vijftien bladzijden lees, zal ik het hele boek in vier dagen uit hebben.
Op het Marktplein staan vier fonteinen met beelden van Neptunus, zijn vrouw Amphitrite, Diana en Adonis.
Aan de kabelbaan hangen cabines waarin plaats is voor vier personen. De skistokken dient men bij zich te houden; de ski's kunnen in de daarvoor bestemde houders aan de achterkant van de cabine geplaatst worden.
Boven stonden vier opgemaakte bedden, maar op drie werd nooit geslapen.
Van de vier seizoenen hou ik het meest van de zomer.
Bel me om vier uur. Ik moet de eerste trein nemen.
Toen ik vier jaar geleden naar de Verenigde Staten verhuisde, had ik moeite om me aan te passen aan een nieuwe taal en cultuur.
Of ge uw baard vier of zeven jaar laat groeien, onder het mes van de barbier valt hij in even veel tijd.
Als je anjers 7Up geeft in plaats van water, staan ze veel langer - vaak wel drie of vier weken.
Hij is de eigenaar van vier heel grote boerderijen in het binnenland van Sao Paulo.
Vier meter van deze stof kost negen frank; dus twee meter kost vier en een halve frank.
Maak vier kleine dialogen met de zinnen uit de lijst.

Dutch word "vier"(vier) occurs in sets:

Getallen in het Duits
getallen duits