1. lukken
Uw plan zal zeker lukken.
dat zal lukken; dat zou lukken
Doe je best en het zal je lukken.
Ik hoop dat het zal lukken.
Het zal je niet lukken de piano te tillen.
Dutch word "gelingen"(lukken) occurs in sets:
duits-nederlands kapitel 1 lernbox 21 Viel Vergnügen