Turkish Dutch Dictionary

Türkçe - Nederlands, Vlaams

sürücü in Dutch:

1. bestuurder bestuurder


De auto is verongelukt omdat de bestuurder onvoorzichtig was.
Een ongeduldige bestuurder stak de kruising over zonder acht te geven aan het rode stoplicht.
De bestuurder vroeg me welke kant hij op moest.

Dutch word "sürücü"(bestuurder) occurs in sets:

Beroepen in het Turks

2. rit rit


In de trein was zo druk dat ik de hele rit heb moeten staan.
Ik ben heel moe van een lange rit.