Portuguese Dutch Dictionary

português - Nederlands, Vlaams

carneiro in Dutch:

1. schaap schaap


Teken een schaap voor mij!
Een slapende wolf vangt geen schaap.
We kunnen thuis geen schaap houden. Wat moeten we er daar mee doen?
Vroeger vroegen de kleintjes me een schaap voor ze te tekenen, nu willen ze dat ik ze leer hoe je een commit doet. Tijden veranderen.
Democratie moet meer zijn dan twee wolven en een schaap die stemmen over wat ze 's avonds zullen eten.
Als er één schaap over de dam is, volgen er meer.
Wie zich tot schaap maakt, wordt door de wolven gevreten.

2. geit


Ze hebben een geit geslacht als offer voor God.

Dutch word "carneiro"(geit) occurs in sets:

Signos do zodíaco chinês em holandês