Polish Dutch Dictionary

język polski - Nederlands, Vlaams

zestaw in Dutch:

1. reeks reeks


Een reeks explosies veranderde het laboratorium in een ruïne.

2. set set



3. ingesteld ingesteld



4. gesteld gesteld


Ik heb enkele vragen gesteld aan de dokter.
Zoudt ge mij deze vraag gesteld hebben als ik een man was?

5. stel stel


Stel nooit uit tot morgen wat je overmorgen kunt doen.
Stel hem niet teleur.
Stel alleen vragen die zijn te beantwoorden met "ja" of "nee".
Stel u voor dat ge begint te hikken en niet meer kunt ophouden.
Ik stel voor dat we het werk stoppen voor vandaag.
Hij heeft een stel spannende detectives geschreven.
Stel u voor dat iedereen Esperanto kent; hoe zou dat internationale reizen vergemakkelijken?
Stel me eens voor aan een of ander knap meisje.
Ik stel voor dat we thuisblijven en tv kijken.
Wat een vragen stel je me!

6. de set de set



Dutch word "zestaw"(de set) occurs in sets:

Wrzesień 2023