Polish Dutch Dictionary

język polski - Nederlands, Vlaams

pamięć in Dutch:

1. het geheugen


vers in het geheugen liggen

2. nagedachtenis


In zijn literaire werk verkeert hij het liefst onder zelfmoordenaars, literaire halftalenten wier nagedachtenis hij voor de eeuwigheid veilig stelt.

3. geheugen


Hoe ouder we worden, hoe slechter ons geheugen.
Smith heeft jarenlang de effecten onderzocht van slaap en gebrek aan slaap op het geheugen en het leerproces.
Zalig de korten van geheugen.
Ge hebt een goed geheugen.
Mijn geheugen laat me in de steek.
Zijn geheugen verrast me.

Dutch word "pamięć"(geheugen) occurs in sets:

Ik hal sowieso een onvoldoende.

4. de herinnering



Dutch word "pamięć"(de herinnering) occurs in sets:

het is een jongen

5. de nagedachtenis