Polish Dutch Dictionary

język polski - Nederlands, Vlaams

korzyść in Dutch:

1. voordeel


Lange spelers hebben een voordeel in basketbal.
Wat is het voordeel van deze technologie?
Het ergerlijke is dat hij alleen aan zijn eigen voordeel denkt.
Hij haalt altijd voordeel uit de gemaakte fouten van zijn tegenstanders.
Het is een voordeel een computer te kunnen gebruiken.
Het was een voordeel dat ik Chinees geleerd had toen ik op school zat.

2. ten gunste



3. belang


Waarom hecht ge belang aan dat incident?
Hij hangt maar de redenaar uit, maar raakt nauwelijks de onderwerpen aan die belang hebben voor het examen.
Laten we ons wel bewust zijn van het belang van deze dag, want vandaag kwamen binnen de gastvrije muren van Boulogne-sur-Mer geen Fransen samen met Engelsen, geen Russen met Polen, maar mensen met mensen.

Dutch word "korzyść"(belang) occurs in sets:

EMIGREREN NAAR NEDERALND

4. het voordeel



Dutch word "korzyść"(het voordeel) occurs in sets:

lekcja 2 poziom 2