Polish Dutch Dictionary

język polski - Nederlands, Vlaams

cierpliwość in Dutch:

1. geduld


Geduld is een schone zaak.
Hij was het geduld in persoon.
Geduld overwint alles.
Ik ben mijn geduld verloren.
Bedankt voor uw geduld.
Mijn geduld raakt op.
Genialiteit is niets anders dan een groot vermogen tot geduld.
Hij heeft minder geduld dan zijn broer.
Geduld is niet mijn sterkste kant.
Waar hij ook was, hij onderwees liefde, geduld en vooral geweldloosheid.
Onderwijzen vraagt veel geduld.
Hij verloor zijn geduld met mij.

2. het geduld



Dutch word "cierpliwość"(het geduld) occurs in sets:

7/2 Ik wil graag een afspraak maken
Weekend en vrije dagen