1. bewustzijn
Ik verloor het bewustzijn.
Ik ben het die haar gevonden heb. Ze was het bewustzijn verloren, dus heb ik haar naar de verpleging gebracht.
Dutch word "świadomość"(bewustzijn) occurs in sets:
Repetytorium Edek b2/c1 nl2. het inzicht
Dutch word "świadomość"(het inzicht) occurs in sets:
Ik heb veel van hem geleerd.