Italian Dutch Dictionary

italiano - Nederlands, Vlaams

linea in Dutch:

1. lijn lijn


Ik ben bang dat de lijn bezet is.
Lijn twaalf heeft een halte dicht bij het operagebouw.
Let op je lijn.
Ik heb mijn vriend net aan de lijn.
Een ogenblikje alstublieft - Blijf aan de lijn.
Systematisch probeerde Dima de nummers van 962 tot 965 te bellen, maar steeds kreeg hij de verkeerde Al-Sayib aan de lijn, hoewel ze allemaal van Fanta hielden en niet van noobs.
Een aforisme is één lijn, waarvan men de betekenis tussen de lijnen leest.
Ik probeerde te bellen naar mijnheer Smith, maar de lijn was bezet.